Formulering echtscheidingsconvenant en fiscale gevolgen
Let op de formulering van de afspraken in het echtscheidingsconvenant, dit kan fiscale nadelige gevolgen veroorzaken.
Hoe bepaalde formuleringen in het echtscheidingsconvenant kunnen leiden tot fiscale nadelige gevolgen zal ik je toelichten aan de hand van een voorbeeld.
Menno en Suus zijn met elkaar getrouwd. Ze hebben samen een woning. Op de woning rust een hypotheek waarvoor Menno en Suus beide hoofdelijk aansprakelijk zijn.
In 2018 gaan Menno en Suus feitelijk uit elkaar, Menno verlaat de woning en gaat elders wonen. Suus blijft in de woning wonen en betaalt vanaf dat moment de volledige hypotheekrente en aflossing.
In 2019 ondertekenen Menno en Suus een echtscheidingsconvenant waarin zij het volgende overeengekomen: “De echtelijke woning wordt toegedeeld aan de vrouw, als onderdeel van de totale verdeling van het wettelijk deelgenootschap. Toedeling van de woning aan de vrouw geschiedt onder de opschortende voorwaarde dat de hypotheekverstrekker de man ontslaat uit zijn hoofdelijke verplichtingen met betrekking tot de hypotheekschuld.
In 2021 wordt het huwelijk daadwerkelijk door echtscheiding ontbonden.
In 2022 wordt Menno door de hypotheekverstrekker ontslagen uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld.
In haar aangifte inkomstenbelasting 2020 trekt Suus de volledige hypotheekrente af. De inspecteur staat slechts de helft van de hypotheekrente toe. Suus maakt bezwaar en als het bezwaar wordt afgewezen gaat Suus hiertegen in beroep. Volgens Suus is het aandeel van Menno in de economische eigendom van de woning al in 2019 aan haar overgedragen. Om de volledige hypotheekrente te kunnen aftrekken, moet Suus volledig eigenaar van de woning zijn.
De rechter constateert dat in het echtscheidingsconvenant expliciet staat dat toedeling van de woning aan Suus geschiedt onder een opschortende voorwaarde. Namelijk de opschortende voorwaarden dat de hypotheekverstrekker Menno ontslaat uit zijn hoofdelijke verplichtingen. Bij een opschortende voorwaarde komt de verbintenis (de volledige toedeling van de woning) pas tot stand als de onzekere gebeurtenis zich heeft voorgedaan. De rechtbank gaat er daarom van uit dat Menno en Suus de economische eigendom pas wilden laten overgaan op het moment dat Menno is ontslagen uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid.
Wat zijn nu de fiscale gevolgen voor Suus?
Omdat er sprake is van een opschortende voorwaarde en vaststaat dat Menno pas in 2022 door de hypotheekverstrekker is ontslagen uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid, heeft toedeling van de volledige economische eigendom van de woning aan Suus in 2022 plaatsgevonden en dus nog niet in 2020.
In 2020 had Suus 50% van de eigendom van de woning, waardoor de woning voor haar slechts voor 50% als eigen woning in aanmerking kwam voor de Wet Inkomstenbelasting 2001. Suus kan daarom de helft van de betaalde hypotheekrenten in aftrek brengen als eigen woning schuld. De andere helft van de betaalde hypotheekrente kan Suus ook niet aftrekken als partneralimentatie. Menno en Suus waren namelijk in het echtscheidingsconvenant overeengekomen over en weer af te zien van partneralimentatie.
Het is daarom belangrijk goed te kijken naar de formulering van de afspraken in een echtscheidingsconvenant en welke mogelijke fiscale gevolgen dit met zich mee brengt.
Laat een fiscale check doen op jouw echtscheidingsconvenant voordat deze definitief wordt vastgesteld.
Meer informatie? Neem contact met mij op.
Terug naar overzichtStuur mij een bericht, dan kijken we samen naar een passende oplossing.